Pas volgende week woensdag zal de Europese Commissie haar economische
reddingsplan presenteren. Nu al is het belangrijkste voorstel uitgelekt: de
EU-lidstaten moeten 130 miljard euro in de economie pompen.
Dat bedrag is gelijk aan 1 procent van het nationaal product van iedere
lidstaat. Duitsland zou met 25 miljard de grootste bijdrage leveren.
Nederland zou 6 miljard moeten bijdragen.
Het miljardenbal is nog niet officieel geopend. Als de Europese
regeringsleiders tijdens hun top begin december geen zin hebben om mee te
dansen, kunnen ze het plan gewoon van tafel vegen.
Maar de kans op zo’n weigering is klein. De Fransen en Britten pleitten eerder
al openlijk voor een grootschalig stimuleringsplan. De Duitsers twijfelden
eerst, maar lijken nu om.
Waarmee meteen het volgende probleem op tafel ligt: hoe pomp je de miljarden
in de economie? Weggeven of uitlenen? En aan wie dan?
Miljarden stukslaan kan op verschillende manieren. Geen van alle is zonder
problemen.
1. Noodlijdende bedrijven
Red de grote Europese autoproducenten. Geef flinke leningen aan de Europese
basisindustrie, de scheepsbouw en de bouwbedrijven.
VOOR: Zij opereren op de wereldmarkt en worden het hardst getroffen door de
mondiale recessie. Massaontslagen in de industrie zijn zeer onwenselijk.
Gezinnen raken aan de bedelstaf en de consumptie stort in. Daar heeft de
hele economie last van. Red de industrie, en je red ook de winkeliers en
andere dienstverleners.
TEGEN: Door de industrie kunstmatig op de been te houden, blijft de al jaren
noodzakelijke sanering, reorganisatie en modernisering uit. De oude Europese
industrie kan in goede tijden al niet concurreren met die in Azië. De
staatssteun verdwijnt in een zwart gat. Zonde. Je kunt beter levensvatbare
bedrijven redden. Bovendien: dankzij de staatssteun kan de industrie
werknemers die in andere sectoren gemist worden, vasthouden. De arbeidsmarkt
komt klem te zitten.
2. Investeerders
Geef bedrijven die tijdens de recessie blijven investeren een
belastingkorting, of betaal ze een investeringspremie uit.
VOOR: Investeringen vallen tijdens een recessie het hardst terug. Dat heeft
niet alleen op korte termijn tot gevolg dat de economie sneller wegzakt,
maar zorgt op lange termijn voor minder technologische ontwikkeling en dus
minder groei. Hou de investeringen op peil en je bent zowel nu als straks
beter af.
TEGEN: Investeerders helpen klinkt simpel. Maar welke investeerders precies?
Ook die met kansloze plannen? Nee, die natuurlijk niet. Maar hoe kan de
overheid het onderscheid maken? Investeringssubsidies leiden vaak tot
willekeur, inefficiëntie en overcapaciteit.
3. Consumenten
Verlaag in alle EU-landen de btw met een vol procentpunt. Dat stellen een
aantal toonaangevende Europese economen voor.
VOOR: Het is een eerlijke en snelle manier om de miljarden bij burger en
bedrijfsleven te krijgen. Bedrijven die de btw-verlaging doorberekenen in de
prijzen, helpen de koopkracht van de consument. Bedrijven die de verlaging
voor zichzelf houden worden winstgevender.
TEGEN: Als het consumentenvertrouwen laag is, halen veel mensen hun schouders
op over iets lagere prijzen . Dat voordeeltje leidt dan niet tot extra
uitgaven, maar verdwijnt in de spaarpot. Bovendien: het gaat per definitie
om een tijdelijke verlaging van de btw. Zodra de recessie voorbij is moet de
belasting weer omhoog. Dat zorgt dan voor een flinke inflatie.
4. Overheid
Weggeven hoeft niet, de overheid kan de miljarden ook zelf uitgeven.
Bijvoorbeeld aan nieuwe infrastructuur of het snel inhalen van achterstallig
onderhoud aan publieke voorzieningen.
VOOR: De politiek houdt het lekker in eigen hand. De wegen en spoorlijnen
moesten er toch komen, we leggen ze alleen wat eerder aan.
TEGEN: De overheid kan niet snel schakelen. Voordat er over een weg is
besloten, zijn we al weer twee recessies verder. Dus zullen de miljarden
gaan naar projecten die wel snel zijn op te starten. Of ze nu zinvol zijn of
niet. Gaten graven en dan weer dichtgooien kost ook geld en levert banen op.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl